In het voorjaar van 2021 stelden Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts en Vlaams minister van Werk, Economie en Innovatie Hilde Crevits hun STEM-agenda 2030 voor. Met deze opvolger voor het STEM-actieplan 2012-2020 zet de Vlaamse regering verder in op een hogere instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen, op STEM-specialisten en op het algemeen versterken van STEM-competenties in de ruime maatschappij: de ‘STEM-geletterdheid’.
De afgelopen weken brachten heel wat betrokken adviesraden zoals de VLOR, de SERV, het STEM-platform, de vrouwenraad en de Vario een advies uit over de nieuwe STEM-agenda 2030. De verschillende adviezen onderschrijven allen het belang van de STEM-agenda 2030. Maar er worden wel een aantal bedenkingen en bezorgdheden geformuleerd. Door de ene adviesverlener al wat forser dan door de andere.
Zo vreest de VLOR dat er te weinig focus is op de uitdagingen in het onderwijs en er onvoldoende aandacht is voor de eigenheid van de verschillende onderwijsniveaus. Heldere en concrete formulering van de doelstellingen kan er volgens onder andere het STEM-platform voor zorgen dat de STEM-agenda 2030 meer slagkracht krijgt. En er zijn ook een aantal bedenkingen geformuleerd bij de aansturing van de verschillende partners die samen aan de STEM-agenda werken. Veel actoren betrekken is belangrijk voor het draagvlak, maar dan is een goede coördinatie en afstemming van de vele initiatieven uiteraard des te belangrijker.
De Vlaamse regering gaat nu aan de slag met deze adviezen om de STEM-agenda 2030 nog sterker te maken. Het is immers met nieuwe technologie en innovatie dat we quasi alle grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment kunnen aanpakken. We hebben daarvoor vele knappe STEM-meisjes en -jongens nodig. Samen met hen en een sterke STEM-agenda 2030 stellen we onze toekomstige Vlaamse welvaart veilig.